"Zeg, wat doet jouw vader?" vroegen jongens uit de klas
Wat moest ik ze dan zeggen; dat je altijd dronken was
Hoe je ons en onze moeder raakte waar je maar kon raken
Hoe ik bibberde in bed als ik de traptree hoorde kraken
Hoe je 's nachts je lege flessen bij de glasbak deponeerde
En van schaamte naar de kroeg ging, waar je mama's loon verteerde
Ach vaderlief, toe drink niet meer
Ach vaderlief, toe drink niet meer
Toen je kaartjes had voor Ajax zat ik thuis op je te wachten
Met m'n petje en m'n sjaaltje en zo werd het over achten
Voor je binnenkwam en schreeuwde: "Ach was jij maar nooit geboren"
Maar 'k had als onbestorven weeskind jou allang als pa verloren
'k Ben nooit met je wezen vissen, ben nooit op je schoot gekropen
'k Heb nooit met je kunnen praten, want je was altijd bezopen
Ach vaderlief, toe drink niet meer
Ach vadertjelief, toe drink niet meer
Van de week belde mama dat je niet lang meer had te leven
Ik bezocht je om te zeggen dat ik jou nu heb vergeven
Door jou heb ik geleerd het nut te zien van recht en orde
Jij gaf mij het voorbeeld hoe ik nooit zou willen worden
Maar je keek me aan en alles wat ik zei leek wel een leugen
De korsakov had mij gewist uit jouw geheugen
Ach vaderlief, toe drink dan maar
Ach vaderlief, drink jezelf maar dood