Toen ik een jonge jongen was, noemden ze me Jan Piano
Ik trad al op in kroegjes, zo eens in de week
Dan speelde ik of m'n leven er van af hing
En fans had ik ook, ik liet ze nooit in de steek
He, ik was Jan Piano
Als kind ben ik gevallen in een soepketel met blues
Op een dag was er een wat oudere bezoeker
Die riep: "He Jan Piano, kom 'r 's bij"
Hij zei: "Knaap, je bent een aardige rocker
Maar die bluesstuff is niks voor een blanke als jij"
Ik werd kwaad en liep terug naar m'n piano
Speelde de blues, recht uit mijn hart
En terwijl mijn piano steunde en kreunde
Draaide ik me om en zei: "Goed, ik ben dan niet zwart
Maar he, ik ben Jan Piano
Als kind ben ik gevallen in een soepketel met blues"
Geloof het of niet, die gast was een etter
Hij riep: "Dat is geen blues, dat is boogie, malloot"
Ik zei: "Man, doe toch niet zo puristisch
Robert Johnson is al vijftig jaar dood"
Hij zei: "Jij bent zeker fan van Rob Hoeke"
Dat was de druppel en ik sloeg 'm neer
Legde z'n lichaam over mijn piano
Keek in het rond en zei: "Goed, nog een keer
He, ik ben Jan Piano
Als kind ben ik gevallen in een soepketel met blues"