Hij draait zich om en van haar af. Zoekt
naar een zuigzoen, vloekt, strijkt zijn
haar glad. Glijdt traag in zijn kleren en
vraagt haar om een vuurtje. Hij blijft voor
het venster een sigaretlang staan. "Ik moet
zo weg", zegt 'ie, zijn jas al aan. Tussen
komst en vertrek zit amper een uurtje...
Hoe kan iemand zo mooi, zo wreed zijn. Hoe
kan iemand zo mooi, zo wreed zijn. Wat zij
echt voor hem voelt schijnt niet ter zake,
hij komt hier voor één doel...
Een paar weken later ineens de telefoon.
"Waar heb jij uitgehangen?" Ze hoort de
hoon als 'ie zegt: "ik kom zo dadelijk bij
je..." Zij neemt zich voor hem nu de
waarheid eens te zeggen, zodra ze opendoet
begint ze uit te leggen, maar hij snoert
haar de mond, leidt haar tot bed, en zegt
een half uur later pas: "o ja, daarnet, wat
zei je..."
Hoe kan iemand zo mooi, zo wreed zijn. Hoe
kan iemand zo wreed, zo mooi zijn. Hij komt
hier voor een doel: 'm flink te raken. En
wat zij voor hem voelt schijnt niet ter
zake. Hoe kan iemand zo... hoe kan iemand
zo wreed, haar zo de baas zijn!