Ver van huis kruiste een conijntje mijn nachtelijk pad
Ik legde aan en miste niet
Zo warm nog, zo zacht nog, mijn hele lichaam juichte
Toen 'k conijntje 's morgens vroeg voorgoed verliet
Maar toen ik thuiskwam, toen wist ik onmiddellijk hoe laat het was
En dacht ik weer aan wat ik had geleerd
"Een zoveelste vriendschap, die een avondje duurt en een leven lang pijn
doet"
Een zoveelste liefde. "Zoveel liefgehad, nu ben ik moe"
In mijn ooghoek zag ik iets bewegen
De onschuld van een drinkend hertje, die uit beide bruine ogen sprak
Hertje had dorst, die ik kon lessen
Hertje had honger, ik gaf hertje alles waar 't maar aan ontbrak
Maar toen ik thuis kwam, toen wist ik onmiddellijk hoe laat het was
En dacht ik weer aan wat ik had geleerd
"Een zoveelste vriendschap, die een avondje duurt en een leven lang pijn
doet."
Een zoveelste liefde. "Zoveel liefgehad, nu ben ik moe, zo moe"
En dan denk ik aan mijn moeder, die zei
" 'k Heb ooit maar een man liefgehad, en dat was je vader..."