Wat 'n herrie, wat 'n leven
Kunnen toch die boonen geven
Want bij al dat boonen eten
Moet men een ding niet vergeten
flat de boonen ons soms hind'ren
Boonen deugen niet voor kind'ren
Boonen doen de kind'ren schade
Als ze zijn van chocolade
Want ze zijn misschien vergiftig
Heel de stad is dol en driftig
Iedereen wordt nagezeten
Niemand mag meer boonen eten
Al de diendes en klabakken
Hebben de boonenkoorts te pakken
Boonen eten is zoo fijn
Als ze niet vergiftigd zijn
Zit je rustig in een bakkie
Loop je met een doos of pakkie
Met een taschje of een mandje
Dadelijk heb je een standje
In de straten, op de stoepen
Hoor je giftverkooper roepen
Kindermoorder, boonenzaaier
Smeerlap, schooier, pierewaaier
Moeders staan met huilgezichten
Dienders angstig in te lichten
Alle magen zijn bedorven
Duizend kind'ren zijn gestorven
Duizend zullen 'r nog bezwijken
Overal ontmoet men lijken
Die met mond en oogen open
Om 't hardst naar Crooswijk* loopen
Zie ze hollen, zie ze draven
Om zich zelve te begraven
`t Is een onheil, `t is een wonder
Rotterdam gaat naar den donder
Boonen eten is zoo fijn
Als ze niet vergiftigd zijn