Vegetariers zijn menschen
Die de menschen anders wenschen
Daarom eten zij slechts planten
Net als groote olifanten
Zij zijn bang voor dooie koeien
Want die kunnen niet meer loeien
Beesten dooden om te eten
Noemen ze van God vergeten
't Is zoo deftig en zoo fijn
Vegetarier te zijn
In hun reine restauratie
Is voor arm en rijk een plaasie
Overal, tot in de keuken
Hangen christelijke spreuken
Die de ziel zoo zeer versterken
En zoo spijsverteerend werken
Die voor overdaad behoeden
Ons met idealen voeden
't Is zoo deftig en zoo fijn
Vegetarier te zijn
Zondags boonen, Maandags boonen
Dinsdags bonnen, Woensdags boonen
Donderdags gepofte boonen
Vrijdags boonen, altijd boonen
Zaterdags gestoofde boonen
God bewaar ons voor die boonen
Boonen eten is 't beste
Tot we boonen zijn ten leste
't Is zoo deftig en zoo fijn
Vegetarier te zijn
Voor een heel klein beetje duiten
Ga je je aan pap te buiten
Voor een paar onnooz'le centen
Eet je appelen met krenten
Soep van blaren, pas gevallen
Met mahoniehouten ballen
Meisjes met verboden koonen
Brengen je je portie bonnen
Vriend'lijk kijken is er noodig
Fooien geven overbodig
't Is zoo deftig en zoo fijn
Vegetarier te zijn
Sociaalders, anarchisten
Leve, zoete idea!isten
Niemand zit zich aan te stellen
Ieder heeft wat te vertellen
Brave armen, milde rijken
Allen zijn ze huns gelijken
Zwaargespierde, vrije vrouwen
Die niet van `t mansvolk hou'en
Kooplui, kunstenaars, po=EBten
Heel de groep zit daar te eten
't Is zoo deftig en zoo fijn
Vegetarier te zijn
Vegetariers zijn lieden
Die een ander wat verbieden
Vegetariers zijn poppen
Die zich vol principes proppen
Zij zijn bang voor bitterneuzen
Soberheid is hunne leuze
't Zal nog zoover met ze komen
Dat ze nest'len in de boomen
Dat ze doode blaren eten
Voor de rust van hun geweten
't Is zoo deftig en zoo fijn
Vegetarier te zijn