Zeven kleine liefdesliedjes
Heb ik voor je opgeschreven
In verlangen naar de warmte
Van je hart en van je lijf
Zeven kleine liefdesliedjes
Heb ik voor je opgeschreven
Want je komt wat dichterbij
Als ik liedjes voor je schrijf
Zeven kleine liefdesliedjes
Heb ik voor je opgeschreven
Zeven kleine liefdesliedjes
Op een groot wit vel
Mijn verlangen wordt niet minder
Door die zeven kleine liedjes
Maar het lucht gewoon wat op
Begrijp je wel
1
Verlangen is natuurlijk niet alleen maar lange nachten
Slapeloos en woelend in ellende liggen wachten
Verlangen is natuurlijk niet alleen ondraaglijk lijden
Maar verlangen kan ook best een beetje prettig zijn bij tijden
Zwelgen in je eenzaamheid
Van ganser harte somber zijn
Genieten van je ongeluk
Met overgave zielig zijn
Drijven op je droevigheid
Een soort snoepen van een lekkere pijn
De grijze regen op de straat
Een neutje van een mooie maat
En een goeie ouwe zwijmelplaat
Met die muziek van 'het is allemaal voorbij'
Het enige wat nog ontbreekt
Jij
2
Ik weet hoe je was en hoe je zal zijn
Daar ben je oud, daar ben je klein
Een mager klein meisje, hulpeloos bloot
Onduidelijk bezig aan de rand van de sloot
Een mager klein mensje met d'r handen in de schoot
En niet meer zo bezig aan de rand van de dood
Ik weet hoe ik was en hoe ik zal zijn
Daar ben ik oud en daar ben ik klein
Een mager klein ventje aan de rand van de sloot
Onduidelijk bezig met een soort van een boot
Een mager krom baasje, niet meer zo groot
En niet meer zo bezig aan de rand van de dood
Ik weet hoe we waren en waar we nu zijn
Ergens in het midden, hier op de lijn
Zomaar twee mensen, volwassen en groot
Verschrikkelijk bezig, van de wal in de sloot
Zomaar twee mensen, volwassen en groot
Nog ver van elkaar en nog ver van de dood
Ik weet hoe het is en hoe we nu zijn
Ik weet dat je nu nog niet bij me kunt zijn
Maar denk es aan later: we zijn niet meer zo groot
En allebei bezig met dat land van de dood
Twee magere mensjes, weer hulpeloos bloot
Maar dan oud en alleen, aan de rand van de dood
Zullen we straks aan het eind van de lijn
Proberen om dan maar wel samen te zijn
Want niets lijkt me, liefste, zo hulpeloos bloot
Als oud zonder jou, aan de rand van de dood
3
Ik lach met m'n mond
Maar niet met m'n ogen
Ik praat met m'n stem
Maar niet met m'n hart
Ik ben in beweging
Maar ik blijf onbewogen
Alles is duidelijk
Maar ontzettend verward
Want mijn mond wil lachen
Naar jou en je ogen
Mijn stem wil fluisteren
Tegen jouw hart
Mijn lichaam wil door jou worden bewogen
Het is duidelijk liefje
Ik ben in je verward
4
Ik heb hier in mijn handen
Een hoopje ongeregeld
Dat is dan nog het enige waarmee je bij me bent
Een verdorde roos
Een gouden hartje en een schelp
En een brief met een postzegel van vijfendertig cent
5
Mijn boksende tong
In de ring van je lippen
Je weerde me af
Maar je dekking was fout
Een stoot onder de gordel
In de volgende ronde
Toen ging je neer
Door een technisch knock-out
6
Samen liggen slapen, lepeltjesgewijs
Gewoon elkaar omarmen
Dan elkaar verwarmen
Even weggekropen in het kleine paradijs
En samen liggen slapen, lepeltjesgewijs
Samen liggen slapen, lepeltjesgewijs
De grote avonturen
Zullen nooit lang duren
Die vragen op den duur een veel te hoge prijs
Maar niet het samen slapen, lepeltjesgewijs
Samen liggen slapen, lepeltjesgewijs
Wat blijft er nog te wensen
Als twee ouwe mensen aan het einde van hun leven
Moe en oud en grijs
Samen kunnen slapen, lepeltjesgewijs
Samen liggen slapen, lepeltjesgewijs
Gewoon elkaar omarmen
Dan elkaar verwarmen
Even weggekropen in het kleine paradijs
En samen liggen slapen, lepeltjesgewijs
7
Zeven kleine liefdesliedjes
Heb ik voor je opgeschreven
In verlangen naar de warmte
Van je hart en van je lijf
Zeven kleine liefdesliedjes
Heb ik voor je opgeschreven
Want je komt wat dichterbij
Als ik liedjes voor je schrijf
Zeven kleine liefdesliedjes
Heb ik voor je opgeschreven
Zeven kleine liefdesliedjes
Op een groot wit vel
Maar wat heb ik aan dat schrijven
Mijn verlangen wordt steeds groter
Ik heb zeven nieuwe liedjes
Ja, dat wel