Alleen ben ik, in de nacht
droom ik dat ik zacht iets hoor.
De wind die door de bomen ruist,
die langs de hemel suist met koor.
De wind leert mij 'n liefdeslied,
een melodie zo zacht, zo mooi.
Hij blaast mijn zorgen weg en lacht.
Hij streelt mijn wangen zacht,
hij is verliefd.
Kom, kom, kom, kom, kom.
De wind leert mij 'n liefdeslied,
de wind die draait en waait of niet.
De dag met licht zo koud en grijs,
m'n dromen jaagt hij weg als ijs en zucht.
Wie de wind vertrouwt,
die de wind vertrouwt
en wat hij overhoudt is lucht.
De wind leert mij 'n liefdeslied,
een melodie zo zacht, zo mooi.
Hij blaast mijn zorgen weg en lacht.
Hij streelt mijn wangen zacht,
hij is verliefd.
Kom, kom, kom, kom, kom.
De wind leert mij 'n liefdeslied,
een melodie zo zacht, zo mooi.
Hij blaast mijn zorgen weg en lacht.
Hij streelt mijn wangen zacht,
hij is verliefd.