Soms, in het donker
ben ik bang, alleen.
De dingen in de kamer
die staren naar mij,
een lichtstraal schiet langs het plafond:
een auto rijdt door onze straat,
het leven dat buiten verder gaat,
zonder mij -
soms, in het donker
ben ik bang.
Ik kijk in de spiegel,
het lijkt wel of daar, in de ruimte
iemand kijkt naar mij -
het is mijn oude speelgoedbeer,
zijn glazen ogen lichten vaag.
Wat weet hij dat ik niet weet,
niet weten mag misschien vandaag,
of morgen weten zal?
Ga slapen, ga slapen,
morgen is er weer een dag,
misschien.
Ga slapen, ga slapen,
daarbuiten loopt geen schaap,
en aan wat daar wel loopt
durf ik zelfs niet te denken.