Opa, kijk ik vond op zolder
een foto van een oude boot.
Is dat soms van voor de polder,
van die oude vissersvloot?
Jochie, dat is een gelukkie,
ik was dat prentje jaren kwijt.
Nou heb ik weer een heel klein stukkie
van die goeie ouwe tijd.
Waar is het water,
waar is de haven,
waar je altijd zeilen zag,
in 't Krabbersgat?
Daar staan nou blokken
betonnen hokken
en aan de horizon
ligt Leliestad.
Eens ging de zee hier tekeer
maar nu hoor je wel meer:
een Jumbojet komt gierend omlaag.
Waar eens de golven
het land bedolven,
ligt nu een bulderbaan
dank zij Den Haag.
Opa en die kerncentrale
ginder bij het Ketelmeer?
Ja, die had wat kinderkwalen
en nou zijn d'r geen vissies meer.
Opa, is het echt waar, zaten'r
toen nog kikkers in de sloot?
Jongen, toen was er nog water,
en dat water is nou dood.
We zijn bedonderd
wel een keer of honderd,
door ieder kabinet
voor twintig jaar.
Toen ze zelf niet wisten
wat ze beslisten.
En als je inspraak kreeg,
was het te laat.
Al gaan we nog zo te keer,
goed komt alles niet meer:
't evenwicht is grondig verstoord.
Misschien dan staat er
op een bordje later:
hier heeft Rijkswaterstaat
de zee vermoord.
(c) Intersong Basart