Zij zitten weer op alle lege bankjes
Aan alle vijvers en in elke laan
Weer hand in hand en net als twee parkietjes
Eerst in de zon, dan in de bleke maan
Zij zijn verliefd, zij hebben al verkering
Zij zijn verloofd met instemming van thuis
Maar moeten zich behelpen met dat bankje
Want waar in Holland vinden zij een huis
Zij zoeken 's avonds naar hun lege bankje
Net als de vogels, ergens in het groen
Om daar, al tjilpend en al kwinkelerend
Te doen, wat al die vogeltjes nu doen
't Is Meiendag, wat jong is, wil gaan bloeien
Maar niet op straat en niet bij moeder thuis
Niet aan het strand en ook niet op zo'n bankje
Maar in een klein en eigen Hollands huis
Zij willen samen verder in het leven
Omdat de mens als eenling niet gedijt
Een eigen nestje, net als alle vogels
Een hij en zij zijn in bestendigheid
Met eigen bloemen voor hun eigen ruiten
Met eigen keuken, pannen en fornuis
Een eigen wereld in een eigen woning
Maar wie in Holland bouwt voor hen dat huis