Als we strakkies rustig meren
Aan de ka in Rotterdam
En de boot is leeggelopen
Dan stapt akoe op de tram
En dan rij ik aan het lussie
Naar me huis en naar me hussie
En de boot, die laat me lauw:
Veertien dagen potverteren
Veertien dagen uit logeren
Bij de kinders en de vrouw
En dan leef ik veertien dagen
Net zoals een passagier
Zomaar op me eigen houtje
Wat je noemt voor me plezier
Niks geen lunch en geen dineren
Geen compote, geen kip-met-peren
Maar gestoofde kabeljauw
Oliebollen of een wafel
Lekker aan me eigen tafel
Bij de kinders en de vrouw
En dan zit ik na het eten
Met me pijpie in me stoel
Achter me begoniaatjes
En dan heb ik een gevoel
Of ik nooit meer hoef te varen
Met zo'n schuit vol blote baren
Kiele-kiele... koppie krauw
Nooit meer herrie en gekanker
Maar tot aan me dood voor anker
Bij de kinders en de vrouw
En dan ergens op Terschelling
In een huisje met een tuin
Met een zeilboot in de haven
En een bankie in het duin
En zo echt op me gemakkie
In een oud, versleten pakkie
Voor me eigen zelf in touw
Ergens waar geen boulevard is
In de buurt van de Brandaris
Met de kinders en de vrouw!!!