Waar ergens zou m'n ouwe djongos wonen
Wat werd van hem in al dit wild gedoe
Hij wou, zei hij, als toean met pensioen ging
Weer naar z'm kampong bij Oengaran toe
Wie helpt hem nu in al z'n daagse noden
Wie voelt de soesah in zijn tida tahoe
In al die dingen, die hij nooit kon zeggen
Maar die z'n toean wel begrijpen zou...
Misschien... wie weet?... noemt hij zich mas Soepirman
En werd een rijk en achtenswaardig man
Die profiteert, en immers net als toean
Van conjunctuur... en wat hij pikken kan
Misschien dat hij, hij kon goed tafeldienen
Als hofmaarschalk een blijde toekomst vond
Daar rijdt hij nu, net als z'n toean vroeger
Ook in een Buick door Djogjakarta rond
Hij zal geen staats- of krijgsman zijn geworden
Dat lag hem niet, hoewel... zo met nieuwjaar
Kreeg hij met tact en gratie en zijn wensen
Toch ieder jaar z'n voorschot voor elkaar
En heeft hij niet, als diplomaat geboren
Zijn toean steeds met wijs beleid beheerd
Daarom... wie weet of ginds m'n ouwe djongos
Nu niet met Beel en Strikker confereert
Maar ook... misschien... ligt hij nu halfverhongerd
Berooid en arm, verkommerd en doodziek
Met om zich heen gerampas en gerampok
Ginds in een kampong... in de republiek
En waar hij nooit, net als z'n ouwe toean
In rust en vrede toenggoeh mati kan
En och... wie weet?... ligt hij allang begraven
Onder een pajoeng op een koeboeran