Dit is de tijd der welgeslaagde dwazen
Want 's werelds wijzen tellen niet meer mee
Die hokken thuis, die spelen in hun tuintje
En met een tuinslang Zandvoort aan de Zee
En voelen niet in hun behoudend leven
Van arbeid adelt, wijsheid en fatsoen
Wat een zo'n dwaas met een denkbeeldig tientje
In zijn vacantie en aan zee kan doen
Die dwaas zit aan in huizen als kastelen
Als adviseur en leidend handelsheer
In hout of zout, in politiek of haring
Ik eet, ik drink, ik dans, ik declareer
Hij sproeit champagne op zijn kreeft en oesters
En hier en daar ook op zijn bienaimee
De wijze mens sproeit water door zijn tuinslang
En speelt als sproeiend Zandvoort aan de Zee
Dit is de tijd der losgeslagen dwazen
Met eigen zee en met een eigen strand
Met dure vrouwen, wagens en sigaren
Zijn zij de bloem en bloesem van ons land
Zij vliegen uit als stuur- en staats- en koopman
Naar ieder strandje waar men pot verteert
En 's wereld wijzen zitten met de brokken
Als straks de nota wordt gepresenteerd