Dat, wat ik mis, al zijn we met vakantie
Al krult m'n neus hier 's ochtends van de kou
Al loop ik ook in net hetzelfde jaeger
Waarin ik thuis, in Holland, loopen zou
Dat is de wind, zooals hij waait in Holland
Dat is het bosch in koper-bruine gloed
Dat is het paadje door de korenvelden
Dat is de kou, die tintelt in je bloed
Dat, wat ik mis in deze blauwe bergen
Of aan het strand hier ergens om de Zuid
En in 't pension met melk van eigen koetjes
Maar ook met rijst met eigen Indisch kruid
Dat is die eerste, echte nieuwe haring
De roggemik bij boeren op het land
Dat is de zee-met-zon bij ons in Holland
Dat is ons eigen Scheveningsche strand
Dat is een zitje aan de Promenade
Met een eenvoudig glaasje Hollandsch bier
Dat is een bankje 's middags in de Boschjes
Een kleintje koffie, 's zondags op de Pier
Wat ik hier mis, dat is zoo'n boerenhuisje
Met korenschoven naast een stukje wei
Een berkenlaantje naar de vage verte
Een denneboschje in de stille hei
Maar dat is ook zoo'n tintelende middag
Met strakke boomen en een vleugje vorst
Dat is de geur van onzen eigen winter
Van erwtensoep en boerenkool met worst
Dat is dat ouwe, kouwe kikkerlandje
Met al z'n regen en met al z'n wind
Maar dat ik toch, al wil ik het niet weten
Het mooiste land van heel de wereld vind