Wat is dit voor een kale kamer hier?
Wat is er gebeurd dat ik hier ben?
Dat zijn m'n kleren daar op de grond,
Een ouwe zwarte, in elkaar gezakte hond
M'n tong is hard, m'n hersens hangen scheef.
De toekomst is vergeten dat ik leef.
We kropen weg in de armen van de nacht,
Morgen was een ding dat schreeuwde in de klauwen van de dag.
Maar iets in het morgenlicht
Zegt me weer dat er geen morgen is,
Alleen die zon, die wilde flits,
Waarin je staat, waarmee je gaat, waardoor je zwicht.
Was er niet iemand bij me hier in bed?
Of was die trieste pret alleen een droom?
Dat trouwe dier dat al m'n zorgen droeg,
Misschien zie ik haar vanavond nog of anders morgenvroeg.
Maar iets in het morgenlicht
Zegt me weer dat er geen morgen is,
Alleen die zon, dit verloren moment,
Waarin je los en onzichtbaar bent.
Ik hoor de wereld vluchten door de straat.
Het schijnt dat er een doel is of zoiets.
Als ik nu ga en onderweg niet meer verdwaal,
Misschien dat ik 't morgen dan, morgen, nog, achterhaal.
Maar iets in het morgenlicht
Zegt me weer dat er geen morgen is,
Alleen die zon, dit verloren moment,
Waarin je drijft, voor altijd blijft die je bent.