Zie dat lijpe kastje daar staan blèren op zijn troontje in de hoek.
We moeten blijven kijken anders wordt de presentator opgedoekt.
Alles wat maar kakelt is op de kast een levensgroot idool,
Dat zich moddervet vreet aan de glitter van het riool.
Refrein:
O wat mooi, ik wil bij die wereld horen.
O zo mooi, me verhoeren als het moet.
O wat mooi, zo mooi en uitverkoren, mooi,
Ja ja ja, mooi, mooi, mooi.
De muilen hangen open en de bagger glijdt er lekker in.
Die achterbakse lach is van de zwendel pas het ranzige begin.
Ze kruipen op hun blote knieën voor de massa door de stront
En laten zich voor geld bevredigen op de wijze van een hond..
Refrein.
De helden van het kastje lik- en krikken elkaar mooi de hoogte in,
Het afgestompte kijkvee kijkt ernaar in vadsige begoocheling.
Ze hangen met z’n allen als verslaafden aan de afvalpijp,
Van tijd en leven bestolen voor de glorie van een lijk.
Refrein.
Dat vieze, lijpe kastje heeft de hele, holle wereld in zijn macht.
Als je hier iets wilt moet je eerst dat lijpe kastje vragen of het mag.
Als dat lijpe kastje dan je kruiperige smoel heeft goedgekeurd,
Word je door die vieze lijpe kast de kleffe hemel ingesleurd.
Refrein.
O, wat mooi, ik wil bij die wereld horen.
O zo mooi, me verhoeren als het moet.
O oo wat mooi, zo mooi en uitverkoren, mooi,
Ja ja ja ja ja ja ja mooi.