Je mond hangt meestal open, je haar is maar een bosje strooi.
O Nanda, wat ben je lelijk, maar toch… Ik vind je mooi.
Je danst, maar je kunt niet dansen, in de kroeg als er nog niemand is.
Hé Nanda, ik kan ook niet dansen, laten we dansen alsof er niemand is.
Ja, ik weet dat je een ander wilt, niet zo iemand als ik,
Maar die man die komt nog niet, heeft nog schrik.
Laten we doen alsof we samen zijn, ook als de hele buurt om ons lacht,
Voor zolang als het duurt… vannacht.
Als je zucht trillen de glazen, als je lacht verkleurt het kleed,
Als je loopt schrikken de bloemen,
Maar je bent een vrouw en dat maakt me heet.
Er zijn dingen die je niet kunt zeggen, dingen die een mens niet kent,
Maar iets verborgens in je kleren leert me dat je lekker bent.
Zeg me hoe de man moet zijn die je naar de sterren tilt,
In mezelf geloof ik niet meer, ik kan iedereen zijn die je wilt.
Laten we doen alsof we samen zijn, ook als de hele buurt om ons lacht,
Voor zolang als het duurt… vannacht.
O, ze zeggen dat je geld moet, voor elk uur een lap erbij,
Maar ik wil graag voor je liefde betalen,
Liever met geld dan met slavernij.
En ze zeggen dat je gaat gillen, dat je vloekt en spuwt en slaat,
Maar Nanda wat kan mij dat nou schelen,
Als je me ook een uurtje gratis laat.
Nee, je hoeft niet bang te zijn dat ik aan je vet verkil,
Hoe eenzamer ik me voel, hoe dikker ik je wil.
Laten we doen alsof we samen zijn, ook als de hele buurt om ons lacht,
Voor zolang als het duurt,
Voor zolang als het duurt
Voor zolang als het duurt… vannacht.